Paramyxo
De
eerste uitbraken van paramyxo in Nederland dateert van eind 1982 begin
1983 Ziekteverschijnselen Zoals gezegd zien we de paramyxo-infectie alleen bij de niet-geënte duiven, duiven die niet goed geënt zijn en duiven die lang geleden geënt zijn en nooit meer in contact met de ziekte kiemen zijn geweest (bijvoorbeeld geïsoleerde kweekduiven). De
enting geeft dus een uitstekende bescherming. Meestal, als er zieke duiven
zijn, betreft het late jongen of duiven die per abuis vergeten zijn. Ook
zijn er nog liefhebbers die uit principe niet enten. Daarnaast is er ook
nog een grote groep, die uit gemakzucht hun duiven niet laten enten. Dikwijls
zijn er bij een besmetting vreemde duiven of aanvliegers op het hok. Ook
zien we vaak gevallen na wedvluchten waarbij de duiven meerdere dagen in
de mand gezeten hebben (jonge duiven in de zomer). De niet-geënte en dus onbeschermde jongen worden meestal besmet door uiterlijk gezonde dragers van andere liefhebbers. Die duiven zijn dan wel geënt of hebben de ziekte doorgemaakt, maar kunnen ondanks dat toch virusdrager zijn en de niet-geënte duiven besmetten. Na ongeveer een week zien we de eerste verschijnselen, deze zijn: 1. Veel
drinken en waterige uitscheiding (plassen urine in het hok). 2. Verlammingen
van poten en/of vleugels en soms zelfs hersenverschijnselen.
Deze hersenverschijnselen zien we in de vorm van trillingen van de
kop, verlammingen van de aangezichtsspieren en de oogleden, een
scheve kop, blindheid
enz. We zien soms dat de duiven naast het voer pikken. 3. Wanneer
de duiven tijdens de infectie juist in de rui zijn, wordt de schacht
ingesnoerd en kunnen de pennen afbreken. Na het uitvallen van het stompje
komt er wel weer een goede pen voor in de plaats. De
waterige ontlasting wordt niet veroorzaakt door darmproblemen (diaree)
maar door de nieren. Er is sprake van een polyurie
polydipsie syndroom dat wil zeggen veel drinken en veel urine-uitscheiding.
De nieren en mogelijk de cloaca zijn aangetast. We zien wit-waterige urine
en niet meer het witte kapje met urinezuurkristallen op de ontlasting. De
waterige uitscheiding houdt ongeveer 6 tot 8 weken aan. Bij de meeste
duiven wordt de ontlasting daarna brij-ig en na verloop van tijd beter.
Ongeveer 10% van de duiven zal echter blijvende nier of
zenuwbeschadigingen opgelopen hebben. De lichte hersenverschijnselen verdwijnen op den duur. Echter in bepaalde stresssituaties zien we zo'n duif toch de kop weer wat schuin houden. Het is duidelijk, dat de duiven nooit meer dat niveau zullen halen, dat ze zonder de paramyxo-infectie gehad zouden hebben. Een enkeling zal nog wel eens een kopprijs vliegen. Echter de tol, die de duiven en de liefhebber voor een paramxo-infectie moeten betalen, is vele malen groter dan de moeite en de kosten van een vaccinatie. Vaccinatie Na
het vaststellen van de eerste uitbraken in Nederland van paramyxo zijn er
speciaal voor de duiven entstoffen gemaakt: DELVAX PARAMYXO De kippenentstof wordt nog steeds gebruikt. In het buitenland is er zelfs een kleinere duivenverpakking van gemaakt en wordt daar vaak als enige paramyxo-entstof voor duiven in de handel gebracht. Ons advies is om één van de specifiek voor duiven gemaakt entstoffen te gebruiken, omdat daarbij weinig nadelige bijwerkingen zijn en een goede immuniteit ontstaat.
Wijze van vaccineren De
inspuiting van het vaccin wordt in de hals verricht. De plaats ligt in het
midden van de lijn tussen de
twee schoudergewrichten; de richting van inspuiten is het beste naar de
kop toe, alhoewel in sommige voorlichtingsfolders wel eens de
spuitrichting naar achteren wordt aangegeven. De huid moet voor het
injecteren goed omhoog worden getrokken, zodat er geen spieren geraakt
kunnen worden. Bij onvakkundig enten kan er grote schade aangericht worden
door in de spieren, de luchtzak, de bloedvaten, de nekwervels of zelfs
achter in de schedel te spuiten. Soms is de schade direct te zien, maar
soms (bij spuiten in de luchtzakken) zal de duif er op lange termijn veel
last van krijgen.
Hoe vaak enten? De
fabrikanten van de duivenentstoffen geven aan dat de duiven jaarlijks geënt
moeten worden. De
eerste enting bij de jonge duiven doen we meestal als de duiven rond het
hok gaan vliegen (circa 6 weken oud), dreigt er echter paramyxo-gevaar dan
kan men al vanaf 3 weken enten. De eerstvolgende enting is dat zelfde jaar
in het najaar, na de rui. Voor
de oude duiven adviseert men om nogmaals na de rui te enten en in ieder
geval tot uiterlijk 3 weken voor het koppelen. Bij de winterkweek kan men
ook vaccineren als de duiven zitten te broeden en met de vliegduiven die
deelnemen aan de winterkweek kan gewacht worden tot de winterronde
afgespeend is. Men kan gerust tegelijkertijd tegen pokken en paramyxo laten vaccineren, maar de paratyfusentingen een week later.
|