Verwondingen komen zo nu en dan bij onze postduiven voor. Meestal valt het wel mee en zijn er alleen maar veren van borst of buik verdwenen. Wanneer het ernstiger is, zal er een bloeduitstorting te zien zijn; een blauwe plek schemert door de huid heen. Waar ‘de botsing’ heeft plaats gehad, kunnen we een afwijking van het gedrag verwachten. Wanneer de poot geraakt is zal de duif kreupel lopen. Is de botsing echter zo hard aangekomen dat de poot gebroken is dan zal de duif de poot in het geheel niet meer belasten. Bij een vleugelmankement zal de desbetreffende vleugel niet meer gebruikt kunnen worden en naar beneden afhangen.

 

Ook zien we spierverwondingen wanneer duiven tegen draad of televisieantenne gevlogen zijn. Wanneer de wond diep is en de huid ver uiteen gescheurd is, is hechten noodzakelijk. Gelukkig zien we bijna nooit wondinfecties optreden; alleen bij honden- of kattenbeten treedt er dikwijls een bloedvergiftiging op die, zonder behandeling, dodelijk is. Bij kropverwondingen waarbij de kropinhoud naar buiten komt moet men op vakkundige manier de krop en de huid laten hechten, dus door de dierenarts. Is de wond niet of niet goed gehecht dan krijgen we een opening waardoor het water dat de duif drinkt, zo weer naar buiten komt.

 

Breuken van poot of vleugel moeten door een dierenarts gezet worden. In de kliniek worden dikwijls duiven aangeboden waarvan de poot (of vleugel) ‘door een goede vriend’ was gezet. Het gevolg is een verkeerd gegroeide poot, en het verzoek de poot even opnieuw te breken en te zetten. Zulke breuken komen zelden goed en het is dan ook beter om met een gebroken duivenpoot direct naar een dierenarts te gaan.

 

Pootstuwing door vaste voetring

Een ring kan stuwing veroorzaken, doordat het bloed niet meer van de onderpoot terug kan stromen. Dit kan doordat de ring voor zeer grove poten te klein kan zijn.

Meestal zijn vuil en veren onder de ring de oorzaak. Men dient dan ook vooral bij oudere duiven, die niet meer ingekorfd worden en dus niet regelmatig bekeken worden, te controleren of de ring nog goed kan draaien en ook of er geen vuil onder de ring zit.

Wanneer de ondervoet eenmaal sterk is gezwollen en men de ring laat zitten, dan zal het gedeelte van de poot onder de ring afsterven. Het is niet mogelijk om zonder de ring te verwijderen de poot te redden. Een gestuwde poot zal trouwens, ook na verwijdering van de ring, wel dikker dan normaal blijven. Omdat een postduif niet zonder een erkende vaste voetring op het hok gehouden mag worden, dient men de ring door een dierenarts, die door de NPO is aangewezen, te laten verwijderen.

 

Botbreuken

Duiven vliegen nogal eens ergens tegenaan. Het gevolg is dus dat de duiven relatief veel breken. We zien o.a. veel breuken van de poot, de vleugel, het borstbeen, het bekken en de snavel.

 

Pootbreuken

De meeste breuken zijn pootbreuken. In grote lijnen zijn er vier plaatsen waar de duiven de poot kunnen breken.

1.

Het dijbeen, waarbij we hoge (vlak bij het lichaam) en lage breuken onderscheiden.

2.

Het scheen- / kuitbeen. Dit is het been tussen knie en hak.

3.

De middenvoetbeentjes. Dit is het been (bij de duif vergroeid tot één been) onder de hak, dus het deel waar de ring om zit. Dit been breekt de duif het meest.  

4.

De tenen. Ook de tenen van duiven raken snel beschadigd. In de eerste levensdagen worden ze nogal eens gekneusd door laatringers waarvan de gevolgen het hele leven van de duif te zien blijven. 

Verder zien we vaak breuken of verwondingen. Niet alleen door ergens tegenaan te vliegen maar ook omdat de duiven klem zitten met de tenen of bijvoorbeeld aan een spoetnik blijven hangen. De tenen kunnen eenvoudig gespalkt worden met wat stevig verband om de teen.

Soms wordt buiten het verband als spalk een lucifershoutje gelegd met daaromheen een pleister. Als de teen in de goede richting staat, is spalken soms niet nodig.

 

Behandeling

Bij hoge dijbeenbreuken kan de duif het beste in een matje of een stuk van een panty worden opgehangen (zie foto). Er zijn speciale hangmatjes voor in de handel. Belangrijk is dat de poten vrij omlaag kunnen hangen. In het hangmatje zit verder een opening voor de ontlasting en de kop. Voor de duif staat een bakje met water en voer.

De resultaten zijn uitstekend en de poot is na 12 dagen weer vastgegroeid.

Bij gecompliceerde breuken wordt wel eens een pennetje in het holle bot geschoven, zodat de delen bijeen blijven (natuurlijk door de dierenarts, dit kan niet door de liefhebber zelf gedaan worden). Het nadeel is dat hierbij chirurgisch moet worden gewerkt wat ook het infectierisico verhoogt. Bovendien is het een kostbare ingreep.

Veel liefhebbers proberen zelf iets te fabriceren met een geïmproviseerde spalk van bijvoorbeeld lucifershoutjes. Dit mislukt nogal eens, waardoor de spalk te strak is en stuwing ontstaat of waarbij de poot niet recht komt te staan, doordat de duif te vroeg zijn poot gaat gebruiken.

Bij een spalk moeten de botdelen eerst beschermd worden door wat verband of watten waar omheen de spalk komt.

Een eenvoudige 'doe-het-zelf methode' is de gummieslangspalk. Bij onderpootbreuken wordt een stukje van een gas- of tuinslang, dat een lengte van de hak tot de voet van de duif, opengeknipt en om de poot geklapt. Om de huid van de poot wordt eerst wat verbandgaas gewikkeld. De slang wordt dichtgeplakt met een stukje pleister. De tenen moeten buiten de spalk blijven steken. Men kan dan zien of de poot niet door de spalk gestuwd raakt. Bij een hoge breuk wordt de poot in zijn geheel naar achteren gestrekt en is de lengte van de slang, de afstand van het lichaam tot de voet. De duif ligt dan voortdurend met de poot recht naar achteren gestrekt.

De duif wordt de eerste dagen op een zachte bodembedekking (zaagsel of stro) in een broedhok gelegd. Na enkele dagen weet de duif zich goed te behelpen en zal zelfs, met de spalk, zijn rondjes rond het hok meevliegen. Na 2 à 3 weken kan de spalk verwijderd worden. De duif moet dan nog wel veel oefenen voordat deze goed kan lopen. Soms moeten de tenen met pleisters gecorrigeerd worden, zodat ze goed neergezet worden.

 

 

Vleugelbreuken

Een breuk van de vleugel is ernstiger dan een pootbreuk. De vleugel is voor het vliegen en de sport natuurlijk van het allergrootste belang. Na herstel van een breuk van de vleugel gebeurt het niet vaak, dat zo'n duif nog een topvlieger wordt. Rond het hok vliegen zal wel lukken maar na een lange vlucht ziet men meestal dat de duif last heeft van de vleugel. De diagnose van een vleugelbreuk is niet moeilijk. De duif laat de vleugel altijd hangen en is niet of nauwelijks in staat om te vliegen. Meestal zien we en blauw-groene bloeduitstorting op de plaats van de breuk. Een röntgenfoto kan de diagnose eenvoudig bevestigen.

De duif kan verschillende onderdelen van de vleugel breken. Het ernstigst is een breuk van het opperarmbeen. Het spaakbeen en ellepijp kunnen beiden gebroken zijn. Als slechts één van beiden gebroken is, zijn de toekomstverwachtingen voor de duif vaak veel beter.

De slagpennen zijn bevestigd aan de bij de duiven vergroeide middenhandsbeentjes en de vingers. Breuken hiervan zien we minder vaak.

 

 

Behandeling

Bij vleugelbreuken kan men het eenvoudigst de uiteinden van de slagpennen van beide vleugels op de rug van de duif aan elkaar binden. Dit wordt met een pleister of een stukje tape gedaan. Men kan daarbij de duif ook eerst een week in een strak hangmatje of panty hangen, zodat die de vleugel goed tegen het lijf drukt en niet bewogen kan worden.

Gecompliceerde breuken, waarbij het bot verbrijzeld is, kunnen door middel van een pennetje van staal of van plastic, dat in de botholte geschoven wordt, gefixeerd worden. De vleugel moet hierna wel ook goed op de rug worden vastgebonden.

 

Borstbeenbreuk

Het borstbeen wordt bij botsingen van de duif vaak beschadigd. Bij ernstige letsels kan de duif hier op den duur veel last van hebben tijdens het vliegen. Het directe herstel geschiedt wel vaak snel, omdat de dikke vliegspieren de botdelen goed op de plaats houden. Een oude breuk is later goed te voelen als men langs het borstbeen strijkt.

 

Een krom borstbeen heeft meestal een andere oorzaak namelijk een kalk- / vitaminegebrek in de vroege jeugd of te weinig zacht nestmateriaal, waarbij het jong op de rand van de broedschotel gelegen heeft. Van de bekkenbeenderen zijn de stuitbeentjes erg kwetsbaar en kunnen gemakkelijk breken. Dat kan door aanvliegen maar ook doordat de duif bekneld is geraakt of door opzet.

Er zijn diverse aanwijzingen dat dit laatste wel eens gebeurd. Ook in de duivensport kan sprake zijn van afgunst waarvan de duiven de dupe kunnen zijn. De stuitbeentjes worden ook wel eens gebroken door het ondeskundig betasten van de buik waarbij wordt nagegaan of de duivin moet leggen.

 

Bekkenbreuk

Bij bekkenbreuken kunnen de duiven meestal niet goed of helemaal niet lopen. Op den duur herstelt zich dat meestal wel. Als de stuitbeentjes gebroken zijn kan men, om te voorkomen dat de beentjes naar binnengebogen blijven, de beentjes in hun normale stand vast laten groeien door ze via een hechting door de huid uitwendig vast te zetten.

 

Snavelbreuken

Soms vliegt de duif met de kop ergens zo hard tegenaan dat de snavel breekt. Een snavelbreuk kan ook komen doordat de duif met de bek bekneld komt te zitten. Soms scheurt de snavel tot in 'het leven' af. De snavel zal dan altijd misvormd blijven. Doordat deze dan verkeerd groeit moet hij regelmatig gecorrigeerd worden. Soms blijft de snavel te kort en kan de duif nauwelijks eten. Snavelprotheses zijn misschien mogelijk, maar er is op dit gebied weinig ervaring met duiven. Als de boven of ondersnavel geknikt is dan kan deze het beste gefixeerd worden door de bek dicht te binden. De duif moet dan via een kropsonde gevoerd worden. Er wordt een gaatje in de huid en de kropwand gemaakt. Een slangetje wordt dan tot in de krop gestoken en vastgehecht. De duif kan nu gevoerd, terwijl de bek in rust kan herstellen. Soms zien we snavels die in de lengterichting gespleten zijn. De delen worden met een ijzerdraadje aan elkaar verbonden. De genezing duurt zeer lang en de kans dat het heelt is klein.

Alhoewel veel liefhebbers redelijk met naad en draad kunnen omgaan is het toch te adviseren om bij ernstige verwondingen, waarbij ook de de spieren of de krop betrokken zijn, naar een dierenarts te gaan.

 

Kropverwondingen

Bij ernstige kropverwondingen is behalve de huid ook het kropslijmvlies beschadigd. Bij het hechten is het van groot belang dat de kropwand gescheiden van de huid wordt gehecht.

Wordt deze aan de huid vastgehecht dan zal de spijsvertering in de krop niet goed meer functioneren. Als de kropwand niet goed gehecht wordt, ontstaat er een fistel, waardoor water en voer door de kropwand naar buiten komen. We zien dan na het drinken dat de duif natte veren heeft op de krop. De kropwand moet dan weer van de huid losgemaakt worden, de wond schoongemaakt en opnieuw gehecht worden.

De binnenkropwand wordt altijd met verteerbaar hechtmateriaal gehecht, de huid kan met linnen gehecht worden.